Jawel, het is zover… Vandaag, Goede Vrijdag, onze terugvluchten naar de heimat.
We voltooien alle formaliteiten in het hotel en we mogen hier ook onze Chevrolet inleveren. Het karretje heeft ons danig gehoorzaamd; het verdient hiervoor nog een knuffel. De afrekenig zal door Europcar binnen een paar dagen doorgemaild worden; dat zijn dus zorgen voor morgen. Kort na de middag wippen we een taxi in, richting airport Cape-Town.
We zijn nu wel voor 24 uur onderweg met vluchten van Cape-Town naar Johannesburg, van Johannesburg naar Caïro en van Caïro naar Brussel.
Niet echt plezant, maar na deze weeral prachtige Afrikaanse ervaring nemen we dat er met de glimlach bij. In de hoop dit volgend jaar nog eens te mogen meemaken. Insha’Allah! Dag België, dag lieve familie en goede vrienden. We zijn natuurlijk ook gelukkig weer goed en wel in onze vertrouwde biotoop te arriveren.
Na het weeral overvloedig ontbijt erger ik mij mateloos aan een viertal kinderen die alle computers van het businesscenter bemannen. Dit terwijl een zakenman geduldig en rustig blijft afwachten tot één van die computers eventueel vrij komt. Ik heb tijd, dus blijf ik het
gebeuren verder gadeslaan om de afloop te kennen. Zielig! Na een tiental minuten druipt de zakenman af en die snotters zitten maar duchtig verder op de klavieren te tokkelen.
Gelukkig heb ik mijn laptopje op de kamer en ik plan deze voormiddag ook wat verder te werken aan mijn blog. Onderwijl wil Hilde nogmaals op vadrouille naar “De Waterkant”, een onlangs opgewaardeerde wijk die zich opwerpt als “het” nieuw gezicht van Cape-Town.
Tegen de middag spreken we af op Green Market. Onderweg naar daar geniet ik voor de laatste maal (dit jaar) van de vele en mooie bouwstijlen in Long Street.
Wat mij ook opvalt is een immense slang aanschuivende Afrikanen, zowel blanke, gekleurde als zwarte die papieren hebben te regulariseren. Aan de ingang van het gebouw hangt een niet mis te verstane mededeling dat degenen die geen papieren bijhebben niet in de rij hoeven te staan want dat ze sowieso weggestuurd worden.
Op Green Market vind ik Hilde gemakkelijk terug en we lopen samen nogmaals het mooie kerkje met de cafetaria binnen.
Op onze koffietafel staat te lezen; “Things to remember on earth as it is in heaven”. Zouden ze in de hemel ook koffie drinken? Er is weinig volk aanwezig. De dominee leest het dagbled en zijn echtgenote komt ook aan zijn tafeltje aanzitten.
We genieten hier van een geurige koffie en kunnen ons niet ontdoen van de gedachte dat zo’n cafetaria in de kerk de drempel naar de kerk toch een heel stuk verlaagt. Misschien moet ik dit volgende week in Waregem wel eens voorstellen aan onze nieuwe Deken Marnix of aan de Voorzitter van de Kerkfabriek, mijn goede vriend Xavier. Men weet maar nooit dat onze nieuwe Paus Franciscus aan Xaverius deze primeur wil gunnen… en zorgt Waregem misschien voor de start van de heropleving in de Katholieke Kerk. Wanneer we het kerkje buitenstappen zitten de trappen volbezaaid met carnavaleske figuren. Jonge geschminkte gasten met vreemdsoortige vleugeltjes, maskers en hoedjes. Eentje draagt zelfs hoorntjes.
We zien al vlug dat we in een professionele filmset terecht gekomen zijn. Dit moeten we uiteraard eens van dichtbij bekijken, maar we hebben geen geluk. Ze zijn juist aan het einde van een opname gekomen en de ganse cast en crew is zijn matten aan het oprollen.
Ondertussen staan zwarte wolken aan de hemel en besluiten we een binnenactiviteit op te zoeken. We zijn maar een goede vijfhonderd meter van de National Gallery verwijderd, dus daarheen. Tegen de tijd dat we er aankomen kleurt de hemel gitzwart en bedekken de wolken de achterliggende Tafelberg.
Het museum herbergt opmerkelijke collecties Afrikaanse, Britse, Nederlandse en zelfs Vlaamse kunst uit zowel de koloniale als de moderne tijd. We leren hier zelfs dat Marlene Dumas geen Nederlandse dan wel een rasechte Zuidafrikaanse is.
Het zal geen verbazing wekken dat de apartheid in de moderne Zuid-Afrikaanse kunst een belangrijk onderwerp is. Bijvoorbeeld in het beeld ‘The Butcher Boys’ van Jane Alexander. Het laat drie zittende figuren zien die agressief en enigszins arrogant kijken. Niet echt mensenfiguren, zo zijn hun hoofden al veranderd in iets dierlijks, met hoorns op de kop. Hun ruggengraat ligt bloot. De kunstenares drukt hiermee de onmenselijkheid uit van het apartheidsregime.
Vrolijker zijn de collecties kunstwerken gemaakt van kralen, textiel, en beeldhouwwerk van de verschillende stammen in Zuid-Afrika.
Als we het museum buitenstappen giet het water en we zijn wel verplicht om naar ons Hotel Westin te taxiën. Het is onze laatste avond op Afrikaans grondgebied en om al wat in de Belgische stemming te komen gaan we naar “Den Anker” een Amériquin met frietjes eten. Om 21u30 krijgen we nog een telefoontje van een neefje, Justin, die deze avond in Cape-Town is aangekomen. Hij zal hier enkele maanden stage lopen in een bedrijf. We hadden mekaar uiteraard wel graag eens ontmoet, maar het is praktisch onmogelijk om dit vanavond nog te organiseren, en morgen vertrekken wij. Spijtig Justin!
Veel te copieus ontbeten in onze Westin. Wat hier allemaal op het de verschillende ontbijtbuffetten ligt grenst aan het ongelofelijke. Maar ‘t zijn de laatste dagen, dus maken we er ons niet te druk om. Hilde trekt terug op geschenkjes- zoektocht naar de Longstreet en Greenmarket. Ikzelf blijf op de kamer om wat verder te bloggen. We maken afspraak in l’Apéro, het restaurant van het Grand Daddy Hotel.
Het is in dit hotel dat er ook een vijftal Airstream caravans op het boventerras staan. Hoe die op het vijfde verdieping gekomen zijn mag Joost weten. Na onze salade-lunch gaan we op dat terras een koffie nemen.
Die airstreams doen hier inderdaad ook dienst als hotelkamer. Het geheel geeft ons wel een beetje de indruk van een rendez-vous hotel. Plezante noot is een klein afgezet graspleintje waarop een schaap loopt te grazen. Van hetzelfde ras als de schapen in Robertson; ook een zwartkopje.
Van hieruit is het maar een boogscheut naar Greenmarket. Alhoewel al veel gezien blijft het altijd boeien om hier een uurtje rond te slingeren. Het blijft altijd Afrika op zijn best en er zijn altijd nieuwe dingen te beleven.
We wandelen door naar de Saint-Georges cathedral want er blijven nog een drietal kaarsje te branden. De zon schijnt pal op de glasramen waardoor we een prachtig licht krijgen in de kathedraal. Er is maar op één plaatsje mogelijkheid om kaarsjes te branden en dat is bij een zwarte Madonna. We zijn geen racisten, dus dat zal ook wel goed komen zeker…
Bij het verlaten van de kathedraal komen we pardoes in een pas gepleegde overval terecht. Van twee plaatsen tegelijk komt politie aangerukt, want op de trappen van de kathedraal werd zopas een blanke vrouw hardhandig van haar gouden halsketting beroofd. Ze hebben een man ingerekend maar hebben nog geen volledige zekerheid dat het inderdaad om de dader gaat. Het overvallen koppel zijn dan nog toevallig Belgen (van Tienen) en uiteraard blijven we in de omtrek, al ware het maar om aan onze nieuwsgierigheid toe te geven.
De waarschijnlijke dader is ondertussen opgesloten in de celwagen waar hij het meer dan bont maakt. Hij roept, stampt, bonkt en schreeuwt zijn onschuld uit. De overvallen dame herkent pertinent de kledij, maar heeft in het tumult de dader niet in zijn aangezicht kunnen zien.
Zo durft ze ook niet te verklaren dat ze de man herkent. Hilde gaat nog efkes tot aan de celwagen kijken en bemerkt dat ze daarbinnen de dader letterlijk in zijn blootje aan het zetten zijn. Fouilleren dus tot op het bot… We wensen het koppel uit Tienen het beste voor het vervolg van deze affaire, en wandelen terug op weg naar de Westin. Met een paar kiekjes onderweg van de mooie symbiose tussen zowel de hypermoderne als de klassieke oude gebouwen.
Vanavond wordt het een lichte maaltijd op het 19e en hoogste verdiep van de Westin. We krijgen een plaatsje aan het venster en van hieruit hebben we een prachtig zicht op nachtelijk Cape-Town.
Inderdaad, we maken ons op voor de laatste verplaatsing in Zuid-Afrika 2013. Na het ontbijt blijven we weeral een tijdje de acrobatische strodekkers bewonderen. Om daarna afscheid te nemen van Hilde en Luc.
We rijden richting Paarl over de Du Toitskloof pas met zijn schilderachtige berggezichten maar ook met enkele levensgevaarlijke haarspeldbochten.
Haarspeldbochten tot schade van een vrachtwagenbestuurder die enkele uren voor onze passage één van die bochten letterlijk de bocht uit ging. De vrachtwagen ligt een twintigtal meter dieper in de ravijn maar de bestuurder is gelukkig ongedeerd.
Met een tiental andere vrijwilligers is hij de pakketten uit de laadruimte naar boven aan ‘t sleuren. Zwoegen en zweten… Volgens een politieman ter plaatse zou de bestuurder uitgeweken zijn voor overstekende bavianen. Opletten geblazen dus…
Op de middag maken we een stop in het pittoreske Paarl. Alhoewel we hier reeds verschillende malen rondkuierden valt ons oog nu op een galerij die we vroeger nooit opgemerkt hebben. “Gallery 88” is werkelijk top zowel wat het interieur deco als de kunstwerken betreft. We krijgen ook nog een boel informatie aangereikt door de vriendelijke uitbater.
Een licht lunchke nemen we in “Noop”, een eethuisje dat we ook reeds aandeden in vorige jaren.
En nu gaat het over de viervaks N1, recht naar Cape-Town toe. Nog voor de spitsuren rijden we de stad binnen en Ellen van de GPS begeleidt ons feilloos en in een mum van tijd naar onze vertrouwde WESTIN. Schoonzoon Bert, werkzaam in dezelfde group van de Westin, heeft weeral in perfectie alles voorbereid zodat onze boeking in de kortste keren geklaard is. Wij worden behandeld als VIP’s; de grond onder onze voeten kan niet zacht genoeg zijn.
Dicht bij de Westin staat een ogenschijnlijk majestueus Chinees paviljoen dat uitgebaat wordt als restaurant. Wij hadden er vroeger al verschillende keren willen gaan, en altijd was er iets tussengekomen. Maar vanavond doorbreken we die Chinese muur en trekken er resoluut op af. Deze Chinese ervaring staat wel in schril contrast met onze Afrikaanse ervaringen. De afspanning is binnenin een ware heksenketel met tal van groepen luidruchtige en boertige Chinezen. Het interieur staat in schril contrast met het exterieur; effenaf onverzorgd. We hebben voldoende aan een chop choy en binnen het half uur staan we terug op straat. Oh waren wij maar bij Westin thuis gebleven…
Bij het ontbijt worden we opgeschrikt door onverklaarbare bonk- en klopgeluiden. Maar Luc stelt ons gerust; er zijn arbeiders aan het werk om een paar lekken te herstellen in het strooien dak. Weeral staan we verstomd van de behendigheid van die dakwerkers. Impressionant.
We vertrekken op wandel (met ons Chevroletje uiteraard), en midden in ‘t stad bemerken we een bedrijvigheid van jewelste. We staan aan de “Roodezandt” coöperatieve waar veel wijnboeren uit de streek bij aangesloten zijn. En vermits we middenin de wijnpluk zitten is het hier een op- en afrijden van boerekarren, tractors en vrachtwagens, overvol met zowel witte als rode druiven. Dat moeten we natuurlijk eens van dichtbij zien.
Weeral typisch Afrikaans; de mensen zijn fier dat we hun werk eens willen van naderbij bekijken. Eentje stopt ons zelfs een druiventros toe en spijts het wijndruiven zijn smaken ze toch heerlijk.
Van hieruit gaat het naar een tip die we van Luc en Hilde kregen, de Robertson Art Gallery, een kunstgalerij van hoog niveau en lage prijzen in hartje Robertson. Dat hoog niveau gaat nog, maar die lage prijzen?… Een uit staal geslepen groepje rugbyspelertjes zou een prachtig geschenk zijn voor kleinzoon Emile, maar we zijn op het einde van onze reis, dus… de portemonnee kan niet meer mee!
We rijden Robertson buiten en volgen de Langeberge langs de Breede River; een indrukwekkende route van prachtige wijngaarden maar ook een laan vol bloemenpracht. Het lijkt wel of ieder wijnhuis probeert het andere te overtreffen met rijen palmbomen, rozen of andere meer exotische planten, werkelijk schitterend!
We maken een wandelingetje in de laan van “Arabella”, een domein dat altijd paarden in zijn schild voert. En inderdaad, het loopt hier bruin van de prachtige paarden die een mooi contrast vormen tegen het witte wijnhuis.
Volgende stop is “Van Loveren” wijnhuis. We rijden langs een impressionante palmboomdreef het landgoed binnen. De wijnkelders doen ons denken aan de Sherrykelders in het Spaanse Jerez-de-la-Frontera.
De hypermoderne receptie met degustatie- en winkelruimte nodigt uit naar meer. En er is veel meer; door een unieke tuin waar elke boom of plant een verhaal te vertellen heeft, lopen we naar Christina’s. Dit is een bistro die recentelijk aan het wijnhuis werd toegevoegd. We genieten er van een fijne pizza, de specialiteit van de bistro.
Op onze terugtocht naar Robertson maken we nog een stop in de township. De school is pas uit en we worden overrompeld door de kinderen die van de schooltjes komen. Spijtig dat onze petjes allemaal op zijn en bonbons hebben we ook al niet meer bij.
Terug in Robertson geniet Hilde aan het zwembad van een boekje en ikzelf kruip met de laptop in een hoekje. Intussen heeft het paaslammetje een schuilplaatsje gevonden aan onze kamerdeur. Het kan al vast voedsel innemen.
Vanavond kookt Luc’s Hilde voor één keer niet, en we zijn afgesproken om samen ergens in ‘t stad een restootje te doen. Luc wil niet verklappen waar en het wordt inderdaad een verrassing. Aan het Robertson Small Hotel is er een Rueben’s Restaurant, van dezelfde groep uit Franschoek. We ondergaan in een gezellige sfeer de geneugten van spijs, drank en gezelschap. Wat kan je meer willen?
“Mooiplaas” is gekend om zijn struisvogeltour op zaterdag- en zondagvoormiddag, en dat willen we natuurlijk niet missen. Met een tiental toeristen zitten we rond een tafel geschaard met gids Roger in ons midden. De tafel is gevuld met struisvogelveren- eieren en huiden, en Roger weet ons in een ludieke sfeer in te wijden in de wereld van de stuisvogel.
Binnen de kortste keren voelen we de zachtheid van de veren, de hardheid van de eieren en kunnen we echt struisvogelleer onderscheiden van namaak.
Na deze inspirerende uitleg begeven we ons naar de struisvogelweide waar we kennis maken met enkele mooie exemplaren. En we krijgen weeral een pak informatie over deze vreemde vogel, de enige op de wereld die niet kan vliegen.
Dit komt omdat een struisvogel onderontwikkelde vleugels heeft. Die kleine vleugels krijgen het lichaamsgewicht van een struisvogel niet opgetild. Maar rennen kan een struisvogel als de beste. Hij haalt snelheden van 60 tot zelfs 70 kilometer per uur. Zijn poten zijn groot genoeg om stappen van 7 tot 8 meter te nemen. Als een mens een struisvogel tegenkomt is het het beste om plat op de grond te gaan liggen. Er is kans dat een struisvogel op hem gaat zitten maar dat is altijd minder erg dan een trap van zijn krachtige poten te krijgen, want een struisvogel is in staat een volwassen persoon dood te trappen.
Van de weide gaat het naar de broeierij. Roger trekt verschillende kasten open waarin de enorme eieren netjes verdeeld liggen. Deze eieren zijn ongeveer 15 cm lang en wegen om en bij de anderhalve kilo. Het ei heeft een sterke schaal van 3 millimeter.
Na zes weken komen de jonge struisvogeltjes uit het ei. We krijgen ook verschillende kasten te zien met ééndagse kuikentjes.
Bij ons afscheid geeft Roger ons nog het volgende mee; het woord struisvogelpolitiek wordt gebruikt als iemand wegloopt voor bepaalde problemen. Men steekt dan van “je kop in het zand steken”. Het is echter onzin dat een struisvogel bij gevaar zijn kop in het zand steekt. Ondertussen is het al bijna 11 uur, en we hebben nog 250 kilometer te gaan. We passeren verschillende prachtige domeinen. Ook schapenboerderijen en uiteraard verschillende townships.
In Barrydale maken wij een korte halte bij de zonderlinge man die fietsen in de bomen hangt. Zijn verzameling landbouwmachines en ander allerhande prularia is nog indrukwekkender dan twee jaar geleden.
We nemen een koffietje in Barrydale, het stadje met de mooie kerk en rond 15 uur arriveren we in Robertson bij Luc en Hilde Uyttenhove.
Ook al voor de tweede keer dit jaar. Zoals naar gewoonte een hartelijke begroeting. We zijn blij verrast te vernemen dat de familie is uitgebreid; de twee schapen die in de tuin lopen hebben er een lammetje bij. Inderdaad… Pasen nadert. Wel eigenaardig dat het lammetje een zwartkopje is terwijl de twee grote schapen wittekoppen zijn. Wat kan de natuur toch grillig zijn…
Hilde profileert zich vanavond weeral als een heuse keukenprinses. De cuisse de canard met flagolets en mini-maïs is een ware délicatesse.
Onze week in Beacon Island zit er nu ook al op. Portier Lindikaya is spijtig om ons vertrek en dringt er op aan zeker nog de groetjes te doen aan Mister Declerck. Hierbij… is dit gebeurd.
In een drankwinkeltje onderweg kopen we twee flesjes Poncraz, want we passeren Wilderness en willen daar nog eens binnenwippen bij de vrienden Roger en Greta. We hebben er immers nog een kleine rekening te vereffenen en we willen zeker Zuid-Afrika niet verlaten met schulden. Waar we niet op gerekend hebben is dat Roger een heerlijke goulash bereid heeft die wij willens nillens moeten proeven. Heerlijk! Met vers gebakken brood…
Bijna in Oudtshoorn aangekomen maken we een koffiepauze bij Chandelier, een struisvogelkwekerij die tevens een B&B en een cafetaria uitbaat.
De plaats waar wij vannacht zullen logeren draagt de naam “Mooiplaas”, en dit is zowel een een B&B, een wijndomein als een struisvogelkwekerij. Oudtshoorn is immers “de” struisvogelstad van Zuid-Afrika.
Gastvrouw Sabine troont ons mee naar onze kamer en serveert ons van een glaasje Moscatel als welkomstdrankje. Wij gaan de koffers halen naar de auto en wat blijkt?… Tuinman Nicolas is ons Chevroletje aan het wassen en oppoetsen. Dat verdient een fooi en een Radio Shack-petje. De man is dolkontent. En wij ook natuurlijk.
Sabine serveert ons een lekker 3-gangenmenu met als hoofdgerecht uiteraard een malse struisvogelsteak. De tafel naast ons spreekt Vlaams waarvan wij de herkomst op Deinze inschatten, maar we zitten er enkele kilometer naast. Het blijken drie personen uit Oudenaarde te zijn. We voelen natuurlijk direct verwantschap met Germain, Rita en hun schoonzus Abi. We wisselen wederkerig een boel Afrikaanse reiservaringen uit. En voor we het beseffen is het al tamelijk laat, dus… beddeke binnen.
Prachtig weer, dus ontbijt in het zonnetje op het terras van Beacon Island.
In het centrum van Plett gaan wij op zoek naar een MTN internetprovider om airtime bij te tanken, want sinds gisteren vertikt mijn laptopje het om te mailen of te Googlen.
Daarna willen ook nog eens terug naar de township in The Crags omdat dit een van de veiligste townships is die we ooit bezochten. Hier genieten wij van de spelende kindjes en het dagelijkse leven in deze arme leefgemeenschap.
Enkele kilometer verder passeren wij het wijngoed Bramon, en ‘t is bijna middag; dus we gaan daar nogmaals genieten van enkele kleine lunchhapjes tussen de wijngaarden. Voor de derde maal op deze reis genieten we hier weeral van deze schitterende omgeving die bovendien gekruid wordt met een zalig wijntje en enkele heerlijke hapjes.
Vanop ons kamer in Baecon Island waren we al een paar keer geïntrigeerd door een ogenschijnlijk prachtig privédomein met een prachtige ligging aan de lagune. Als we nu de poort van het domein voorbijrijden bemerken we plots dat er deze namiddag in een drietal villa’s verkoop-opendeur is. Ideale gelegenheid dus om dit domein eens van dichterbij te bekijken. We hebben er dan maar enkele uurtjes “huizen kijken” van gemaakt. We betonen misschien wel een beetje te veel belangstelling, want de sympathieke agente Karen van Century 21 begint waarempel te geloven dat we potentiële kopers zijn. Misschien is dit wel de eerste, en hopelijk ook de laatste keer dat we iemand ontgoochelen in Zuid-Afrika.
Na deze ervaring blijven we vanavond stilletjes in het hotel, en we hebben zelfs genoeg aan één pizza met twee bestekken als avondmaal. Morgen terug de baan op…
Op donderdag komen we tot de vaststelling dat we in feite nog niet genoeg zijn ingegaan op alle infrastructuur en mogelijkheden van ons Beacon Island. Dus… genieten maar van alles wat dit hotel te bieden heeft.
In de namiddag gaan we uit nostalgie naar een opwelling van een vorige reis nog eens op zoek naar dat mooi cottage huisje dat toen aan een in Belgische normen spotprijs te koop stond. Ditmaal vinden we het paleisje terug. We hebben zelfs een leuk gesprekje met de nieuwe eigenaar.
Vannavond zoeken we weeral een gekende stek op, de “Scotty’s”. Als naar gewoonte goed en correct.
Ik liep onze ganse reis een tiental dagen achter op de blog, en dit betekent dat op het ogenblik dat jullie dit lezen wij al terug in Belgenland zijn. Vanaf nu zal ik mij dan ook beperken tot enkele foto’s van elke dag met een beknopte toelichting.
Omdat het woensdag marktdag is in Old Nick Village willen we daar nog wel eens naartoe. We hebben immers nog heel wat cadeautjes te kopen. Dit wordt met de dag moeilijker omdat onze smaak langsom meer afwijkt van deze van de jonge mensen.
Nadien lopen wij nog eens binnen op het commissariaat van de politie om te informeren naar de fameuze rode zak, maar ook weeral zonder resultaat. In de namiddag vertoeven wij aan het strand tegenover onze Beacon Island, en toevallig zijn we daar getuige van een reddingsoefening van de strandwachters.
Het ganse gebeuren wordt gefilmd met een GoPro cameraatje dat op een miniatuur helicopter is gemonteerd. Superboeiend, voor mij toch…
Ondertussen heeft Hilde wel opgemerkt dat in de bergen achter ons een brand woedt die meer en meer uitbreiding neemt. Volgens enkele insiders rondom ons echter niets om ongerust over te worden.
Deze branden zouden zelfs gedeeltelijk gemanipuleerd en gecontroleerd zijn. Wanneer we voor het slapengaan nogmaals op ons terras neerstrijken ziet dat er ons inziens wel toch niet gans normaal uit…